Torka’s doorbraak als kunstenaar vond plaats met een schilderij over de 3e Poolse opstand in Silezië in het jaar 1921 (*). Voor dit werk werd hij in 1984 door het ministerie van mijnbouw en energie onderscheiden met de 1e prijs in een landelijke expositie voor amateur-kunstenaars. Vervolgens werd het geëxposeerd in het paleis voor schone kunsten in Peking (1985) en in Moskou.
(*) In de middeleeuwen behoorde Silezië bij Polen en kwam daarna in handen van resp. het koninkrijk Bohemen, Oostenrijk, Pruisen en Duitsland. Na de 1e wereldoorlog is bij de voorbereidende stappen tot de Vrede van Versailles (1919) sprake geweest dat Opper-Silezië – een gebied met een omvangrijke Pools georiënteerde minderheid – aan de nieuw op te richten Poolse staat zou worden toegevoegd. Het voornemen stuitte op fel verzet van Duitsland met als argument dat het zonder de delfstoffen, mijnen, ijzer- en staalfabrieken van Opper-Silezië onmogelijk zou kunnen voldaan aan de opgelegde herstelbetalingen. Om de impasse te doorbreken werd in het vredesverdrag de clausule opgenomen dat binnen twee jaar een volksraadpleging zou worden gehouden om te bepalen of het grondgebied aan Duitsland of aan Polen zou worden toegewezen.Tot de volksraadpleging zouden de Duitse regering en politie in functie blijven. In de periode tot 1921 is van Duitse zijde sprake geweest van ernstige tegenwerking om de volksraadpleging te realiseren. Dit leidde tot een drietal Poolse opstanden waarbij veel doden vielen. In 1922 werd uiteindelijk het oostelijk gedeelte van Opper-Silezië (met Katowice als hoofdstad) aan Polen toebedeeld.