Vanaf zijn jongensjaren had hij belangstelling voor de beelden en schilderijen in de dorpskerk en de reproducties van kunstwerken die hij aantrof in boeken en tijdschriften. Rond 1970 werd een van de boeren waarvoor hij werkte geroerd door de pogingen van Ludwiek om eigen kleurrijke schilderijtjes te maken naar de beelden die hij in de kerk zag en van de landerijen met vee en vogels in de omgeving. Om die liefhebberij te stimuleren kocht hij een buitenlands album voor hem met afbeeldingen van de schilderijen van Rubens, Titiaan, Giorgione, Manet, etc. Het was een geschenk voor de rest van Ludwiek’s leven. De thema’s die hij in dit album aantrof (slapende Venus, Olympia, de wonderbaarlijke visvangst) verbeeldde hij op zijn eigen wijze. Niet in de zin van kopiëren, maar als een herschepping naar zijn eigen belevingswereld en omgeving. Hij gaf de gebouwen en kleding van de afgebeelde personages een meer huiselijke en hedendaagse vorm. Daarnaast schilderde hij vanuit eigen fantasie landschappen met kinderen, vee en vogels.