Na zijn pensionering in 1973 kreeg hij tijd om zich te wijden aan de reeds vanaf zijn schooltijd bestaande interesse voor schilder- en beeldhouwkunst. Hij schafte penselen, kwasten en olieverf aan en begon zijn jeugdherinneringen aan het leven in de wouden van zijn jeugdjaren vast te leggen. Daarnaast schilderde hij portretten van Poolse koningen, de Mona Lisa, stadsgezichten, circusuitvoeringen, ziekenhuisopnames en belangrijke bijeenkomsten van de socialistische partij. Zijn werken hebben door een forse penseelvoering in primaire kleuren, op een ondergrond van karton of board en zelfgemaakte ruwhouten omlijstingen een geheel eigen onmiddellijk herkenbare stijl.
Behalve als schilder was hij een vaardig producent van primitief ogende houtsnijwerken. Ook deze werken stralen zijn karakteristieke signatuur uit.